Kritisch verslag artikel; max. 800 woorden
Gekozen artikel: McLeod K., Kembre W. “Confessions of an Intellectual (Property): Danger Mouse, Mickey Mouse, Sonny Bono, and My Long and Whining Path as a Copyright Activist-Academic.” Popular Music and Society 28 (2005): 79-93
Verslag
Mijn hoofdpunt naar aanleiding van de presentatie door Tim Kuik en het artikel van McLeod is dat er een aantal definities met betrekking tot rechten op ‘ideeën’, ‘Intellectual Property’, ‘inspiratie’ en ‘product en idee’ moeten worden verduidelijkt, voordat hierover wetgeving wordt gevormd of wordt toegepast.
Op pagina 86 geeft McLeod aan dat “Mashups allow people to participate in”. Hoe verhoudt het ‘participeren’ op of aan internet zich tot het (illegaal) downloaden van bestanden, of het vervormen ervan. Een beeld in relatie tot de bedrijven-consumenten verhouding die hierbij in mij opkomt is dit:
Een kind krijgt van zijn moeder een teddybeer. Verrukt neemt het kind de teddybeer op sleeptouw, en eindigt uiteindelijk in de speelkamer waar hij het knuffelbeest op zijn bureautje zet en natekent. Volgens het kind een prachtig kunstwerk waar hij uren aan gespendeerd heeft, en op school herkennen zijn vriendjes de desbetreffende teddybeer aan de hand van de tekening die het kind heeft gemaakt. De tekening wordt in de gang gehangen zodat iedereen ervan kan genieten. Dan komt zijn moeder, ziet de tekening gebaseerd op de teddybeer en rukt het van de muur. “Betalen!”, roept ze, “want dat is *mijn* teddybeer, die ik jou heb gegeven!”
Dit is waarschijnlijk geen volledig sluitende metafoor, maar ik kan me naar aanleiding van de lezing van donderdag 23 september niet onttrekken aan het idee dat ‘feiten’ over dit onderwerp niet erg van belang zijn. Eén van de studenten in de zaal merkte op dat consumenten wellicht helemaal niet het ‘gevoel’ hebben iets fout te doen; net zoals de verschillende personen in die in het artikel van McLeod worden aangehaald.
Daargelaten dat in het geval van sommige mash-ups wel degelijk voor de producten is betaald, waar dit bij illegaal downloaden niet altijd zo is, is het claimen van een ‘idee’ al een risico op zich. Wat is een ‘idee’? Intellectual property slaat op een ‘idee’ dat aan iemands gedachten is ontsproten. Wanneer we hierbij kijken naar mash-ups, dan is het ‘idee’ van de specifieke mash-up van degene die de mash-up heeft bedacht; niet van degene die het materiaal aanleverde dat de maker inspireerde tot het maken van de mash-up. Wanneer over dat laatste IP-‘belasting’ moet worden betaald, dan gaat het om een product, namelijk, het specifieke nummer dat de maker gebruikt heeft voor de mash-up.
Bovendien is een probleem waar de creatieve sector vaak tegenaan loopt het gegeven dat ‘alles als is bedacht’. ‘Beter goed gejat, dan slecht verzonnen’, luidt vaak het motto. Bovendien zou er buiten het de term ‘Intellectual Property’ nog een term moeten worden verduidelijkt om hierover rechten te kunnen claimen, namelijk de term ‘inspiratie’. Waar stopt inspiratie en waar begint een Intellectual Property?
Zoals eerder aangegeven zullen er mijn inziens bepaalde termen moeten worden verduidelijkt. Het voorbeeld over het kind en de teddybeer schetst niet alleen een emotionele beleving die consumenten wellicht ervaren, maar ook de machtsverhoudingen. Het enige middel dat consumenten momenteel lijken te hebben om duidelijk te maken dat zij de zaken graag anders zien, is door door te gaan met wat ze willen doen. Er is geen vertegenwoordiger die machtig genoeg is om eisen van consumenten op te stellen en hiermee de entertainmentindustrie onder druk te stellen.
Ik denk dat het herzien van de terminologie die momenteel wordt gebruikt door de ETI zal leiden tot een maatschappelijk debat over wat de termen nou precies inhouden. Als dit wordt aangesneden zal er ook ruimte worden gemaakt voor de beleving die men heeft bij het internetgebruik. Hoe kan een consument stoppen met het overtreden van de wet (als dat zo is), wanneer deze niet in de gaten of het gevoel heeft dat ze iets illegaals doet? Betekend het en masse downloaden of bewerken van entertainmentmaterialen niet gewoon dat er een omslag is van wat als ‘goed’ of ‘fout’ wordt gezien? Ik denk dat als er een oplossing gevonden moet worden voor het huidige spanningsveld, dat dit de prioriteit heeft, en niet het krampachtig dwingen consumenten te betalen voor dingen waarvoor ze niet willen betalen.
Evaluatie voorgaande debat
N.V.T.
Twee keer commentaar op log medestudent
Mariana Kniveton; week 1, opdracht ‘Filmanalyse’
Mariana heeft de voorzitter gekozen als personage om te bestuderen, wat ik interessant vond omdat ik het idee heb (dat misschien niet klopt), dat veel mensen de ‘slechterik’ of de ‘goede leider’ hadden gekozen.
Wat nog interessanter is, is het dat ik het niet eens ben met haar analyse. In eerste instantie lijkt de voorzitter niet in het bijzonder negatief tegenover zijn rol te staan. Hij zucht wel wat hier en daar, maar ik kreeg de indruk dat hij wilde proberen de boel georganiseerd te krijgen.
Het tweede gedeelte van Mariana’s analyse vind ik beter; de voorzitter lijkt op een bepaald moment inderdaad het bijltje erbij neer te willen gooien, wat ook duidelijk blijkt uit zijn afgekeerde houding. Verder vind ik Mariana’s notitie van de ‘groei in zijn rol’ als voorzitter een goede opmerking; op de manier had ik zijn rol namelijk nog niet bekeken.
Eline Meuijres; week 1, opdracht ‘Stellingsopdracht
Het eerste dat mij opviel aan deze entry waren de bronnen. Ik vond het erg goed dat deze warden aangehaald, en gaf me een gevoel van ‘vertrouwen’ toen ik de stelling en de beargumentering las, omdat deze niet uit de lucht waren gegrepen. Toch miste ik op sommige plekken een koppeling tussen (naar ik vermoedt) bronmateriaal, de informatie uit die bron en de conclusie die volgde. Een voorbeeld waarbij ik de draad kwijt raakte was deze:
“De minister zegt dat een verbod op games op minder weerstand zou stuiten dan wanneer zulke films ook worden verboden. Zo’n argumentatie is wel heel vreemd. Omdat meer mensen films kijken is een verbod geen goed idee? ”
Mijn vragen hierbij waren als volgt:
1) Waarom stuit het verbod op games op minder weerstand? Waaruit blijkt dit? Een rapport, zei de minister dit zelf, etc.
2) Vervolgens komt het antwoord van Eline, waarbij de reden zou zijn dat meer mensen films kijken dan gewelddadige games spelen. Maar omdat ze dit stelt als een vraag, krijg ik de indruk dat ze het zelf ook niet weet.
3) Dan rest mij dus nog de nog steeds niet opgeloste vraag over waarom het verbod op games minder op minder weerstand zou stuiten, plus, de vraag waarom Eline geen bron heeft gezocht, en het antwoord op deze vraag in haar voordeel heeft gebruikt.
Dit is een uitgebreide reactie op één foutje. De rest van haar stelling vond ik goed, omdat de algemene opbouw in orde was. Bijvoorbeeld, ‘ik ben het hier niet mee eens omdat’, waarna vervolgens argumenten op basis van bronnen kwamen.
Reactie van medestudent op eigen werk, plus reactie hierop
N.V.T.